Foto: Shutterstock
Een nieuwe test kan artsen helpen om preciezere behandelingen voor te schrijven en onderzoek naar minder bekende astmavormen te stimuleren, die tot nu toe moeilijk nauwkeurig te diagnosticeren waren.
Een studie toont een belangrijke vooruitgang in het diagnosticeren van astma-endotypes door middel van een niet-invasieve neustest. Deze studie, uitgevoerd onder 459 Afro-Amerikaanse en Puerto Ricaanse jongeren – groepen die bijzonder vaak door astma worden getroffen – benadrukt het belang van nauwkeurige diagnostiek voor het aanpassen van behandelingen.
Astma is een heterogene aandoening, verdeeld in T2-hoge en T2-lage endotypes. Onlangs is T2-laag verder onderverdeeld in T17-hoog en laag-laag. Het "laag-laag"-endotype wordt gekenmerkt door lage niveaus van ontsteking afkomstig van zowel T-helper 2 (T2)- als T-helper 17 (T17)-lymfocyten.
Nauwkeurige diagnostiek vereist vaak een invasieve bronchoscopie, wat vooral bij kinderen met milde vormen niet geschikt is. Huidige hulpmiddelen, zoals bloedimmunologische markers of longfunctietests, schieten tekort om T17-hoog en laag-laag te onderscheiden.
Dankzij deze neustest, die acht specifieke genen analyseert, konden onderzoekers de endotypes identificeren: 23-29% van de deelnemers had een T2-hoog endotype, 35-47% T17-hoog en 30-38% laag-laag.
Hoewel er al biologische behandelingen zijn voor T2-hoog, bestaan er geen opties voor andere endotypes. Deze test opent de deur naar onderzoek naar gerichte therapieën en vragen zoals de invloed van puberteit op astma-ernst.
Volgens de onderzoekers kan deze test, vooral in gemarginaliseerde gemeenschappen, een omslag betekenen naar meer gepersonaliseerde geneeskunde.
Transcriptomic Profiles in Nasal Epithelium and Asthma Endotypes in Youth
Delen via e-mail