
Het verband tussen het Epstein-Barr virus (EBV) en multiple sclerose (MS) wordt steeds duidelijker. Volgens een Amerikaanse case-control studie lijkt het peptidoom het meest waarschijnlijk om deze link te onthullen...
Deze prospectieve studie omvatte 30 MS-patiënten en 30 mensen zonder MS. Het primaire doel van de auteurs was om de serologische respons op alle EBV-peptiden (peptidoom) voorafgaand aan de eerste symptomen van MS te analyseren en te bepalen of de ziekte geassocieerd is met een aparte immuunrespons op EBV. Dit zou inzicht geven in de vraag of specifieke EBV-epitopen deze respons stimuleren.
Het verzamelen van gegevens werd vergemakkelijkt door het feit dat het onderzoek werd uitgevoerd binnen het Amerikaanse leger, waar regelmatige bloedtests verplicht zijn. Hierdoor was het bloed van MS-deelnemers opgeslagen en kon het 1 jaar voor het begin van de eerste MS-diagnose worden geanalyseerd. De controlepersonen werden gematcht op leeftijd, geslacht, etniciteit, bloedafname en lidmaatschap van een gewapende groep.
De onderzoekers analyseerden het voorkomen van anti-peptidoma EBV-antilichamen. Ze ontdekten dat anti-EBNA-1 antilichamen, antinucleaire antigenen specifiek voor EBV-1, systematisch hoger waren bij mensen met MS. De risicoverhouding tussen de hoogste en laagste tertielen was 27,6 (IC95% 2,3-327,6; p=0,008). Na correctie voor antilichamen tegen EBNA-1 werden alle risicoschattingen verlaagd, behalve voor 4 peptiden die significant geassocieerd bleven met MS.
De auteurs concluderen dat MS-specifieke antilichamen kunnen worden aangetroffen in het serum van personen enkele maanden voor het begin van de eerste symptomen. Anti-EBV-antilichamen gericht tegen ten minste één epitoop lijken daarom een risicofactor te zijn voor MS, maar verdere studies zijn nog nodig.
Serologic Response to the Epstein-Barr Virus Peptidome and the Risk for Multiple Sclerosis